donderdag 9 december 2010

Ping

Ik weet dat ik het mijzelf heel erg moeilijk maak. Ik moet hier eigenlijk niet over schrijven. Alle kritieken die komen gaan zijn voorspelbaar. Ik maak alleen maar pijnlijk duidelijk dat ik niet met deze tijd mee ga.
Maar toch, ik kan het niet laten. Is het nu echt de norm om alle communicatie via de sms te doen? Even laten weten hoe laat je thuis komt, prima. Of een korte mededeling waar je af spreekt. Dat je aan de ander denkt, dat het goed met je gaat. Alles kan. Maar een ruzie die via de sms gaat… Dat kan toch niet goed gaan?
Het begon allemaal enkele weken geleden. Ik zat in de trein, naast een man van in de 30. De hele reis klonk het zoemende getril van zijn mobieltje. Nieuwsgierig als ik ben kon ik het toch niet laten af en toe mee te lezen. Hij had blijkbaar ruzie met zijn vriendin. Wat ik er van begreep wilde zij meer vastigheid. En hij niet.
Nu zijn dat gesprekken die volgens mij een hoop lading hebben. Waarbij het, wederom volgens mij, belangrijk is om ook op de non-verbale communicatie te letten. De toon waarop iets gezegd wordt, iemands gezicht, of die ander überhaupt oplet. Daar kan een hoop in mis gaan.
Het kwam echter niet bij hen op om dit gesprek op een ander moment voort te zetten. De sms’jes volgde elkaar in rap tempo op. Steeds maar weer in 140 tekens proberen uit te leggen wat hun gevoelens waren. Een onmogelijk taak. Volgens mij.
De apotheose had direct in een doktersroman terecht gekund. Na haar laatste vraag of hij echt voor haar kon gaan antwoordde hij: “Sorry schat, dit kun je echt niet van me vragen. Ik kan nu eenmaal niet tegen dit soort verantwoordelijkheden. Ik hoop dat je dit begrijpt!”
Sowieso een slechte tekst natuurlijk. Jouw eigenschappen als een gegeven beschouwen, maar wel hopen dat zij de hare kan veranderen. (Ik verdacht hem ervan een type te zijn dat een motto heeft. “Ik zeg altijd maar…”, gevolgd door een open deur als “ de aanhouder wint!”) Maar door deze tekst als een sms te sturen daalt zo´n gesprek wel naar heel bedenkelijk niveau. Wat moet je hier nu op terug sms’en?
Later die week vertelde een patiënte over een ruzie met haar ex. De hele ruzie had plaatsgevonden via de ping. (…ik moest het ook vragen, het is een chatservice via de BlackBerry. Ik heb verdomme zelf zo´n ding, nooit geweten dat dit bestond). Toen ik haar aangaf dat het mij verstandig leek dit soort gesprekken alleen face to face te voeren, keek zij mij aan of zij water zag branden.
“Of ik wel begreep wat ik van hen vroeg! Via de Ping is juist de enige manier om deze gesprekken te voeren. Wanneer wij samen in een kamer zouden zijn, zouden de vonken er van af vliegen, er zou niets van het servies heel blijven!”
Tja, wat breng je daar dan nog tegen in? Volgens mij ligt de oorzaak van het niet zonder geweld te kunnen communiceren juist in het pingen, maar zij was van het tegendeel overtuigd. Ik voelde me heel 1.0. Ik moet hier ook eigenlijk niet over schrijven. Ik maak alleen maar pijnlijk duidelijk dat ik niet met deze tijd mee kom.
Maar toch, de vraag… emotioneel beladen gesprekken via de sms, dat kan toch niet goed gaan?

woensdag 1 december 2010

Wat doe jij nu eigenlijk?

Afgelopen week was het weer raak. Gezellige verjaardag van een vriendin, leuke sfeer. Gelukkig niet alleen maar bekenden, maar ook wat nieuwe collega’s van de jarige. We raakten aan de praat, in eerste instantie over hun werk. Niet dat er veel spannends over accountancy te vertellen was, maar ik begrijp helemaal niets van jaarcijfers en boekhouding, waardoor zij veel konden uitleggen. Het leverde in ieder geval een geanimeerd gesprek op.
Bij mij liep ondertussen de spanning wel op. Het leken met aardige mensen, voor accountants zelfs wat sociaal. Dus ik wist dat er nu ook de vraag ging komen wat ik eigenlijk voor werk doe. Met alle gevolgen van dien…
Toen ik net psycholoog was vertelde ik nog vol trots mijn beroep. Ik vind het waanzinnig interessant en ging er als vanzelf vanuit dat de rest van de wereld dit ook vond. Gedurende de jaren is mij echter steeds duidelijker geworden dat er ook mensen zijn die acuut dichtklappen wanneer ze merken dat ik psycholoog ben. Ik heb blijkbaar het engst beroep van allemaal.
Als het meezit, gaat het gesprek over het verschil tussen psychologen en psychiaters. Ik heb dan de mogelijkheid ze de verschillende vooropleidingen uit te leggen. Ook kan ik er voor kiezen om de verwarring nog wat groter te maken. Eerste lijn, tweede lijn, GZ- en klinisch psychologen, klinische psychologie op de universiteit en last but not least de psychotherapeut. Gegarandeerd dat ze met meer vragen weg gaan dan waar ze mee gekomen zijn.
Lastiger is het wanneer er een pijnlijke stilte valt. Ze stellen vaak nog net niet de vraag of ik hun gedachten kan lezen. Waarschijnlijk omdat ze er stiekem vanuit gaan dat ik dit wel kan en dus de vraag al in hun ogen gezien heb. Wat op zich dan wel weer klopt.
Zo ook deze avond. Eén kon nog net uitbrengen dat het haar zo´n moeilijk beroep lijkt. Waarop de tweede inviel dat zij alle problemen van de patiënten mee naar huis zouden nemen. Na het daar op volgende “heb jij daar geen last van? “ en mijn antwoord “Nee, als psycholoog kijk je meestal met meer afstand naar hun problemen.”  viel er een stilte.
Ik ging naarstig op zoek naar een leuke anekdote, maar wilde mijn patiënten ook weer niet tekort doen. Hun misère uit de doeken doen geeft mij een gevoel van ramptoerisme. Wellicht uitleg geven over wat ik doe? Helaas gaat het vaak over wat er nog niet gezegd wordt, en als er iets emotioneels gebeurd is dekken woorden de lading niet meer.
De stilte werd nu echt pijnlijk.
Voordeel is wel dat anderen mijn stilzwijgen als een briljante interventie beschouwen natuurlijk. Psychologen vallen niet stil, psychologen laten stiltes vallen.
Toch kon dit ook niet te lang duren. Mijn hersens werkten razendsnel. De jarige…  het weer… voetbal… Accountants… boekhouding… geld…
Geld! Natuurlijk! Ik wist het gesprek te redden door snel over te schakelen op onze beroerde financiële positie, daarna direct door te gaan over de bezuinigingen en weg van de plek des onheil.
 Ik heb het gelukkig weer gered! Maar ik moet hier echt iets op gaan verzinnen.

maandag 22 november 2010

Witte sokken de baas

Daten lijkt een vast onderdeel van het bestaan van een single. Door de vele datingsites is het vinden van een date niet meer zo moeilijk als vroeger. Het grootste probleem is echter de fase die daar vlak na komt. Is hij de ware? Wil ik langer bij hem blijven? Wordt de date gepromoveerd tot relatie?
Na de eerste dates is dit een lastig punt. Jullie hebben leuke avonden gehad, er is een klik en wellicht zijn er al wat leuke nachten geweest... Maar dan? Er volgt dan een fase waar eigenlijk geen naam voor is. Je bent niet meer aan daten, het woord scharrelen klinkt te tijdelijk. Maar je krijgt het ook Spaans benauwd van het woord relatie.
Het probleem is dat je elkaar eigenlijk nog helemaal niet kent, maar al wel een eerste keus moet maken. Vroeger kende je de ander al vaak uit de buurt of via vrienden. Het was dan ook makkelijker om een inschatting van iemand te maken. Nu heb je een wervende profieltekst, twee mails en drie dates.
De single heeft dan al snel de neiging om op veilig te spelen. Witte sokken? Exit. Praat ze te veel over haar moeder? Exit. Geen carrièretijger? Idem. Zolang je maar geen verkeerde keus maakt is alles prima. En het op tijd lozen van de ander heeft als grootste voordeel dat je nooit te weten komt of je een fout hebt gemaakt. En wie weet wie er morgen weer in je mailbox staat!
Toch heeft het nemen van deze beslissing op dit moment grote nadelen. De kenmerken van de ander waar het echt over gaat, sociale vaardigheden, op een goede manier meningsverschillen kunnen uitwerken, aanpassingsvermogen en niet te vergeten betrouwbaarheid, zijn in deze eerste periode niet goed in te schatten. Deze kenmerken zijn niet objectief meetbaar, maar merk je indirect in het contact met de ander. Je moet dus niet nadenken, maar voelen!
Mijn advies is dan ook om voor jezelf een proefperiode in te lassen. Noem het Ziggy´s Drie Maanden Test. (Mocht je een naam hebben die wat lekkerder allitereert, ik hou mijzelf aanbevolen!)
In deze periode doe je alles wat je hart je in positieve zin ingeeft. Dit is belangrijk! Dus zeg hoe leuk je de ander vindt, geniet van elkaars aanwezigheid, wees zo veel bij elkaar als je wilt. Het hoeft niet over de top, maar doe je best om een leuke tijd samen te hebben.
Wat je niet moet doen is te veel nadenken. Dus niet bij alles wat de ander doet stil staan of je dit de rest van je leven wilt aanzien. Niet denken wat je vrienden er van zullen zeggen en of hij wel genoeg carrièreperspectieven heeft. Laat de moeilijke gesprekken over je hoe je elkaar noemt voorlopig ook achterwege. Zeg dus ook niet dat je deze blog gelezen hebt…
Wat je hier mee wint? Het is onmogelijk om jezelf zo’n lange periode voor de gek te houden. Wanneer je iemand steeds op een positieve manier benadert ga je vanzelf voelen of dit ook daadwerkelijk klopt. Zoals gezegd neem je dit soort beslissingen uiteindelijk op basis van je gevoel in plaats van je met je verstand. Er komt steeds meer bewijs dat je deze beslissingen op impliciet niveau eigenlijk al heel snel na de eerste kennismaking hebt gemaakt.
Het verstand moet daarom even op time-out gezet worden. Daar is de proefperiode dan ook voor bedoeld. Omdat je met jezelf de afspraak gemaakt hebt om even de tijd te nemen, mag het stemmetje wat af en toe twijfel in je oor fluistert er zijn. Alleen je hoeft daar nu nog niets mee te doen. Het wordt je vanzelf duidelijk of deze stem het bij het rechte eind heeft.
Wanneer je na deze periode nog twijfel hebt: uitmaken! Doe dit dan ook snel en netjes. Wees eerlijk en zeg dat het voor jou leuk was, maar niet goed genoeg. Dit is geen schande, er is niet iets mis met de ander. Alleen in de fine-tuning die een goede relatie moet zijn, klopte het niet.
Ben je echter na drie maanden zijn witte sokken nog niet zat? Dan weet je meer dan genoeg...

woensdag 17 november 2010

Het antwoord van links

Het debat van gisteren in de tweede kamer en het uitblijven van een verlies van de PVV in de peilingen maken één ding erg duidelijk. Kritiek over normen en waarden glijden zeer makkelijk van Geert Wilders af. Het maakt de PVV-stemmer blijkbaar niet uit dat er grenzen worden overschreden. In Italië is dit al jaren aan de gang. Berlusconi begaat de ene na de andere fout, maar de kiezers halen (vooralsnog) hun schouders op.
Veel politici hebben het idee dat de zij een voorbeeldfunctie hebben. En dat dat voorbeeld bestaat uit voorbeeldig gedrag. Wilders en zijn kornuiten laten duidelijk zien dat een groot deel van het Nederlandse volk helemaal niet op zo’n voortrekkersrol zit te wachten. Zij willen gehoord worden. Zij willen dat hun problemen opgelost worden. En wanneer het over hun eigen doelen gaat zijn veel middelen geheiligd. Dat geldt echter niet voor andermans doelen. Wat dat betreft is door de komst van de PVV de tweede kamer een echte afspiegeling van de samenleving geworden.
Hameren op hoe het hoort werkt dan ook niet. Net zoals het niet werkt om aan een willekeurige tiener in de metro op hoge toon te vragen of hij zijn mp3speler wat zachter willen zetten. Zeker wanneer hij door vrienden omringd is, roept dat voornamelijk een tegenreactie op. Mijn ervaring is dat je met een gezonde dosis humor een aardig eind kan komen. Niets werkt beter dan wanneer hij voelt dat zijn gedrag hem alleen maar hoon oplevert.
Ik roep dan ook op tot een terugkeer van het woord “Ludiek” in de politiek. Humor werkt ontwapenend. Tel eens een keer hoe vaak het woord “Marokkanen” voorkomt in een rede van de PVV en zeg het zelf tijdens een interruptie net één keer meer. Spreek vertederend over het troetelstraattuig van Wilders. Bekleed de stoelen van de PVV met pluche, wees creatief!
Dit gaat de toon van de PVV niet direct veranderen. Maar net zoals in de metro wil niemand zichzelf identificeren met degene die bespot wordt. Een knipoog kan dodelijker zijn dan een scherpe tong!

zaterdag 13 november 2010

Help! Ik wil mijn placebo terug!

Hou ouder, hoe wijzer. Naarmate de jaren vorderen zijn veel van de ideeën die ik had over de wereld naar het rijk der fabelen verwezen. Het begon natuurlijk allemaal met Sinterklaas. Ook bleek dat de wereld niet om mij draaide, maar om nog zes miljard anderen. Dat je vraagtekens kunt zetten bij God als man met een baard in de hemel. En dat veel van wat je op televisie ziet niet waar is.
Veel van deze inzichten zijn op zich best overkomelijk. Sinterklaas was trouwens even doorbijten. Maar zelfstandig nadenken heeft zeker ook voordelen. Ik vertrouw meer op mijzelf, huil niet snel meer met de wolven mee en het maakt dat ik de wereld nog meer bewonder dan voorheen.
Maar soms zijn er inzichten die me wel raken. Waar ik echt niet mee uit de voeten kan.
Zo is het nu november, de donkere dagen komen er weer aan. Ik heb al tijden een loopneus en mijn keel doet af en toe zeer. Vastberaden om de griep voor te zijn greep ik vroeger automatisch naar de vitamines en Echinaforce. Met als resultaat dat ik elk jaar zo goed als griep- en verkoudheidvrij door het leven ging!
Maar dit jaar helpt het niet. Ik blijf kwakkelen, ik kom er niet overheen.
De reden? De resultaten van deze onderzoeken: Vitamine C heeft blijkbaar maar een zeer beperkte invloed op verkoudheid, zeker wanneer je al ziek bent. Bij inname van een gram vitamine C per dag verkort je de ziekte met maximaal een halve dag. Dus vier en een half in plaats van vijf. 
Ook Echinaforce heeft niet het beloofde effect op je weerstand. De reclamecode commissie heeft aangegeven dat reclames A. Vogel waarin wordt beweerd dat het de kans op verkoudheid met 58 procent zou verminderen niet meer mogen. De kans is veel kleiner en zou behaald zijn door andere middelen.
Goed om te weten natuurlijk, maar ik zit er mooi mee. Vanuit mijn eigen ervaring merkte ik wel degelijk een verschil. Een kleine week mijn vitamines en Echinaforce innemen en ik was weer de oude. Nu kan ik dit effect niet meer toeschrijven aan wat ik innam.
Wat zou er dan wel gewerkt hebben? Een gevoel van controle? Ik deed iets om mijn ziekte te verminderen, en dus voelde ik mij beter? Toeval? Aandacht? Dat stond er natuurlijk niet bij in deze onderzoeken…
Mijn vraag is nu wel, hoe krijg ik mijn effect terug? Ik wil een nieuw wondermiddel. En dan beloof ik dat ik niet zal gaan uitzoeken hoe dit werkt. Zalig, die onwetendheid!

woensdag 3 november 2010

Leiden DBC's tot meer keuzemogelijkheden voor de patiënt?

Toeval bestaat natuurlijk niet. Kort achter elkaar twee berichten over de DBC systematiek op Psy.nl
De laatste gaat over de meningen van behandelaren over het werken met de DBC’s. Lars Tummers doet hier als promovendus op de Erasmus Universiteit onderzoek naar. Voor de meesten zullen de resultaten niet verwonderlijk zijn. Hoewel de meeste mensen de doelstellingen van het werken met DBC’s onderschrijven, zien zij niet in dat deze doelstellingen door het werken met DBC’s gehaald kunnen worden.
De DBC’s hebben als doelstelling dat de zorg transparanter wordt qua kwaliteit en kosten. Hierdoor zou de zorg doelmatiger worden. Ook zouden patiënten meer keuzemogelijkheden krijgen. Gemiddeld geven behandelaren het cijfer acht aan deze doelstellingen. Op de vraag of de DBC’s deze doelen ook gaan halen wordt met een drie geantwoord.
Helderder kun je het niet krijgen natuurlijk.
Eind oktober heeft de NZa al laten weten de DBC’s op de schop te willen nemen. Voornaamste redenen? De gestelde diagnose heeft te weinig voorspellende waarde voor de kosten van de behandeling. Er zijn veel patiëntenvariabelen, denk maar aan geslacht, sociaal economische status, verschillende comorbide klachten en duur van de klachten. Dus alleen een berekening maken op het feit dat iemand een depressie heeft is niet zinvol.
Daarnaast wordt er met openen van een DBC veel privacygevoelige informatie naar de ziektekostenverzekeraar gestuurd. Het college van beroep voor het bedrijfsleven heeft daar al eerder een stokje voor gestoken. Tot slot zou het betalen van de gemaakte kosten aan het eind van de DBC tot financiële problemen gaan leiden bij de zorgverleners.
De NZa stelt als oplossing een mengvorm voor, de DBC-matrix. Er wordt nog steeds een koppeling gemaakt tussen diagnose en de verrichtingen, maar niet meer op patiëntniveau. In het individuele geval wordt gewoon in verrichtingen gerekend. Dus elke maand krijgt de zorgverlener voor het aantal gemaakte sessies geld.
Alleen wanneer er met de zorgverzekeraars wordt onderhandeld wordt gekeken hoeveel kosten er gemaakt zijn voor een x aantal depressiebehandelingen. Omdat de data anoniem gemaakt kunnen worden, kun je nu wel heel specifiek gaan kijken naar andere patiëntvariabelen. Hierdoor wordt de zorg transparanter.
Het lijkt er op dat de voorstellen een positief effect hebben op twee van de eerder genoemde doelstellingen. Er zal voor de verzekeraars meer transparantie ontstaan, waardoor de zorgaanbieders geprikkeld worden om zo effectief mogelijk te werken.
De laatste doelstelling, namelijk meer keuzevrijheid voor de patiënt, zal volgens mij ook met deze maatregelen niet gehaald worden. Het voordeel van de DBC-matrix is dat er heel veel patiëntenvariabelen kunnen worden meegewogen in de beoordeling van de zorgaanbieder. Zo kan een zeer volledig beeld gecreëerd worden voor diegenen die verstand van zaken hebben. De patiënt zal hierdoor echter door de bomen het bos niet meer zien.
Want hoe kan hij een keus maken tussen een aanbieder die goed werk levert voor mannelijke patiënten, zonder veel psychosociale problemen met comorbide angstklachten en tussen de aanbieder die met name hoog scoort op behandeling van depressie met comorbide persoonlijkheidsproblematiek en een lage GAF?
Het werken met DBC´s zal de zorg wel degelijk transparanter maken. Maar alleen voor degenen die verstand van zaken hebben. De gemiddelde patiënt gaat pas nadenken over de GGZ als hij klachten krijgt. Deze keus zal hij laten afhangen van variabelen als naamsbekendheid, wachtlijsten en wat de buurman vindt. Geen twijfel mogelijk.

maandag 11 oktober 2010

De reden waarom chocola niet verslavend is, en waarom we er toch niet vanaf kunnen blijven.

Wij psychologen zijn wetenschappers. De meesten van ons willen dat eigenlijk niet meer weten. Alleen de gedachte aan statistiek, SPSS en afstudeeronderzoeken doen ons huiveren. We wilden eigenlijk gewoon met mensen werken. Erg jammer dat we daar een academische studie voor nodig hadden.
Nu heb je er af en toe een echte nerd tussen zitten, zoals ik… Ik ben ik echt een fan van wetenschap, leuk gevonden experimenten maken mijn dag weer helemaal goed. Zo vond ik laatst een onderzoek naar de vraag die ons al eeuwen bezig houdt: is chocola verslavend?
Er zijn maar weinig mensen die niet van chocola houden. Het heeft nadat de Spanjaarden het in Zuid-Amerika ontdekten een ware triomftocht over de wereld gemaakt. Vele mythische krachten worden aan dit zwarte goud toe geschreven. En de onderzoeker was zo vriendelijk om deze mythes eens goed te bestuderen.
Mythe 1: Chocola geeft energie. Dit was natuurlijk een inkoppertje. Kijk maar eens naar de hoeveel calorieën en je weet hoe lang je naar de sportschool moet om je halve reep chocola weer weg te werken. Conclusie: Chocola geeft energie
Mythe 2: Chocola biedt troost. Proefpersonen kregen een vrolijk, neutraal of somber makend verhaal te lezen. Kort daarna werd hun stemming gemeten en vervolgens kregen de ene helft chocola voorgeschoteld de ander niet. Er was bij alle verhalen een significante sterkere verbetering van de stemming in de groep die chocola at ten opzichte van degenen zonder. Conclusie: chocola biedt inderdaad troost.
Mythe 3: Chocola biedt troost omdat er cafeïne, serotonine en anandamide(dat is een opiaat) in zit.
Nu wordt het leuk! Je herhaalt het bovenstaande experiment maar je gaat voor deze stoffen controleren. De proefpersonen konden nu 4 dingen voorgeschoteld krijgen. Donkere chocola, witte chocola, een ampul met daarin dezelfde stoffen als in de donkere chocola (cafeïne, serotonine en anandamide) of niets.
En wat bleek.? De proefpersonen die witte of donkere chocola kregen voorgeschoteld verbeterden sterker van stemming dan de rest. Dus wat zegt dat? De stoffen an sich hebben blijkbaar geen effect op onze stemming. Maar wat nog vreemder is, is dat witte chocola dat wel had. Terwijl witte chocola geen chocola is… het is een restproduct van de productie van donkere chocolade en is totaal anders van samenstelling.
Wat dit betekent? Het gaat dus niet om wat erin de chocola zit, maar om de smaak van chocola, namelijk zoet en vet. Een combinatie die niet vaak in voeding voorkomt. Dat is dus wat onze stemming verbetert. En dat zou dan weer in de evolutie bepaald zijn.
Conclusie mythe 3: Het ligt niet aan de stoffen, maar aan de smaak.
 En tot slot de uitsmijter. Mythe 4: Chocola is verslavend. Geen van de stoffen is in die mate aanwezig dat er een verslaving op kan treden. Je zou per dag 25 kilo chocola moeten eten om verslaafd te kunnen raken.
Waarom is het dan toch zo moeilijk om van chocola af te blijven? De combinatie van zoet en vet samen met een kleine hoeveelheid cafeïne in de chocola zorgt er voor dat onze hersenen dit makkelijk lekker vinden. Het lustcentrum wordt tijdens de eerste keer eten van chocola net genoeg geprikkeld om een sterke en zeer positieve herinnering te creëren. Met als gevolg dat het makkelijker in ons geheugen opkomt dan andere etenswaar, en het dus verslavend lijkt…
Conclusie: Je kunt niet verslaafd zijn, maar je eet het wel sneller dan ander eten.
Wat je hier aan hebt? Waarschijnlijk helemaal niets. Maar hé, dit is wetenschap! Het hoeft geen functie te hebben. Ik word hier in ieder geval vrolijk van! Gelukkig mag dat tegenwoordig weer…

woensdag 6 oktober 2010

Artikel 64

Artikel 64:
Uitzetting blijft achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen.

Het zal de tijd van het jaar wel zijn. Een uiterst vriendelijke vrouw belt mij op. Zij vertelt dat bij een vluchtelingenorganisatie werkt en of ik een Aziatische jongeman in behandeling wil nemen. Er is sprake van depressieve klachten en een posttraumatische stresstoornis. Hij zou in dat geval dan aanspraak kunnen maken op een tijdelijke verblijfsvergunning op basis van artikel 64. “Dat gaat toch wel lukken? “Vraagt ze. 
Zucht… En daar is ie dan: Moreel Dilemma II. (Voor Deel I klik hier)
Natuurlijk gun ik het deze jongen om hier in Nederland te mogen blijven. Wie ben ik om hem deze kans niet te gunnen. Sterker nog, wat voor mens ben ik eigenlijk wanneer ik hem deze kans niet gun! De meeste collega’s zullen dan ook positief reageren op dit verzoek. Ook al betreft het “maar” een tijdelijke verblijfsvergunning. Alle beetjes helpen, nietwaar?
Maar voor mij gaat daar nu juist de schoen wringen. Wat voor behandeling ga ik deze jongeman bieden? Een traumabehandeling? Een behandeling gericht op het verminderen en veranderen van zijn depressief makende gedachten?
De belangrijkste vraag hierbij is of zijn gedachten zo irreëel zijn. Ik denk dat hij alle reden heeft om angsten en nachtmerries te hebben en gespannen te zijn. Als ik morgen op het vliegtuig gezet kan worden, met een grote kans vermoord te worden bij aankomst, zal mijn humeur daar ook onder te leiden hebben.
Is hier wel sprake van een depressieve stoornis en een PTSS? Is dit überhaupt een psychiatrische aandoening? Of is dit een zeer te begrijpen reactie op een zeer complexe en stressvolle situatie? Deze vragen geven direct een ander licht op de behandeling.
Daarnaast is het maar zeer de vraag of hij wel beter kan worden! Wat zou er namelijk gebeuren wanneer hij klachtenvrij is? Gezien artikel 46: Hij zal per direct op het vliegtuig worden gezet. Met alle gevolgen van dien. Als dat geen somber en angstmakende gedachte is! Niemand wil psychische klachten hebben, maar soms is het alternatief nog veel erger.
Dus wat moet ik? Iemand eeuwig in behandeling nemen? Of eerlijk zijn en zeggen dat dit geen zin heeft.
Maar wat me nog het meest boos maakt is dat ik degene ben die hier de keuze moet maken. Alleen al in het stellen van de diagnose (is dit een depressie en PTSS of een aanpassingstoornis aan de huidige situatie) heb ik invloed over het lot van deze vreemdeling! Dit is een verantwoordelijkheid die ik niet wil en zou moeten dragen.
Met de komst van het nieuwe kabinet gaan dit soort zaken nog veel meer toenemen. Ab Klink gaf maandag in Nieuwsuur al aan dat de nieuwe plannen van het kabinet met asielzoekers voor veel problemen gaan zorgen. Het niet halen van het inburgeringexamen wordt immers een reden om een tijdelijke verblijfsvergunning in te trekken.
Klinkt natuurlijk als een flink plan, maar hoe gaat de praktijk er uitzien? Hoe gaat de IND om met mensen die door hun psychische klachten niet in staat zijn om te leren? Immers, een van de meest hardnekkige klachten van een PTSS is concentratieverlies. In de praktijk zal dit betekenen dat deze groep niet het land uit wordt gezet.
Dus wat gaan deze mensen doen. Precies, briefjes halen. “Meneer, ik kan niet meedoen aan dit examen. Mijn psycholoog zegt in deze brief dat ik concentratieproblemen heb… ” Waar het op de middelbare school de ouders zijn die deze briefjes schrijven, worden nu de hulpverleners hiervoor gevraagd.
Een zaak van leven of dood neerleggen bij hulpverleners... Wat nou vrijheid en verantwoordelijkheid! Als de fractieleden van de VVD, CDA en de PVV deze casussen nu eens in een persoonlijk gesprek met de vluchtelingen zelf zouden gaan beoordelen. Dan nemen zij deze verantwoordelijkheid. En heb ik heerlijk de vrijheid om mijn werk op een leuke manier uit te voeren. Lijkt me wel zo eerlijk.

maandag 4 oktober 2010

Henk en Ingrid - Ziek van Geest?

Patiënten in de GGZ hebben vaak veel moeite met de wereld om hen heen. Patiënten met een depressie vinden het leven vaak zinloos. De mensen zijn asociaal en de regering is een corrupt zooitje. Patiënten die getraumatiseerd zijn zien overal gevaar en zijn erg bang voor herhaling van het trauma.
Als goed therapeut help ik hen deze onrealistische gedachten om te zetten zodat ze weer kunnen functioneren in het dagelijks leven.
Echter, de gedachten van deze patiënten worden niet automatisch omgezet in meer positieve gedachten over de wereld. Sterker nog, uit onderzoek blijkt dat mensen met een depressie een realistischer beeld van de wereld hebben dan de gemiddelde mens. Het leven is namelijk behoorlijk zinloos. En je loopt als mens dagelijks gevaar.
De vraag die echt belangrijk dus niet of je gedachte over de wereld waar is. Maar of je jouw leven hierdoor wilt laten leiden. Helpt het je om hier steeds bij alle mogelijke gevaren stil te staan?
Henk en Ingrid gaan naïef fluitend door het leven. Onbewust van deze gevaren. Zij zijn het dan ook die ernstig geschokt zijn wanneer blijkt dat hun veilige wereldbeeld niet klopt. Totale ontreddering wanneer ze op het nieuws horen dat de wereld helemaal niet zo veilig is.
Henk en Ingrid roepen dan ook steeds luider dat de politiek hier wat aan moet doen! “Geef ons volledige veiligheid!” En gelukkig is daar ons nieuwe rechtse kabinet. Zij toont eindelijk daadkracht en creëert een nieuw ministerie van veiligheid.
Door de huidige tsunami aan media is de mens de naïviteit voorbij. Alles komt binnen enkele minuten op je beeldscherm. Dag in dag uit worden we geconfronteerd met het aller-slechtste wat de mens kan doen. Het probleem is dan ook het verschil tussen het negatieve beeld wat we krijgen voorgeschoteld en de realiteit. Nederland is objectief gezien nog nooit zo veilig geweest.
Ligt de oplossing in het nieuwe ministerie van veiligheid? In meer blauw op straat? Natuurlijk niet. Waar dan wel? Laat Henk in Ingrid maar eens een paar gesprekken hebben met een psycholoog. Hier kunnen ze, net zoals mijn patiënten, leren leven met de werkelijkheid. Lijkt me veel effectiever. Of zou dat weer een nieuwe linkse hobby worden?

zaterdag 2 oktober 2010

De (on)menselijke kant van de therapeut

Regels zijn regels. Niet elke vluchteling kan blijven. Ook niet wanneer ze bij mij in behandeling zijn.
Het is niet de eerste keer en het zal ook niet de laatste keer zijn. Een Afrikaanse patiënt van mij moet terug naar zijn land. Volgens de IND is zijn vluchtverhaal niet geloofwaardig omdat hij niet meer de exacte vluchtroute weet. Ook is het niet zeker dat degenen die zijn familie vermoord hebben dat hebben gedaan omdat ze eigenlijk mijn patiënt wilde vermoorden.
Regels zijn regels. Wanneer hij deze vragen niet kan ophelderen voor een rechtbank moet de rechter hem terugsturen. Het gaat om bewijs en niet om gevoel. De vraag of zo’n moordzaak in deze landen überhaupt kan worden opgelost is juridisch blijkbaar niet relevant meer.
De gesprekken met hem zijn sinds het bericht een ware martelgang. Niet in de laatste plaats door zijn emoties. Maar ook ik word heen en weer geslingerd tussen woede, machteloosheid en verdriet.
Ik heb gedurende de traumabehandeling al veel emoties gezien. Zijn angst geproefd, zijn schuldgevoel en machteloosheid gedeeld. Hoe heftig ze ook waren, we wisten dat we hier door heen moesten. Hierna zou het beter worden. Tot aan het bericht.
Regels zijn regels. Ik heb een behandelrelatie met hem en ben dus emotioneel betrokken. Een therapeut doet per definitie niet aan waarheidsvinding. Mijn al eerder geschreven brief over de behandeling bewijst niet dat hij in zijn land van herkomst nog gevaar loopt, alleen dat hij daar zelf wel van overtuigd is.
En toch… Ik zou de IND willen bellen. Voor de rechtbank willen getuigen. Er alles aan doen omdat ik zijn verhaal wel geloof. Zijn emoties waren oprecht. Dat voel je.
Er zijn ook gevoelens die moeilijker zijn. Ik wil dit vergeten. Ik wil naar huis en een leuk weekend hebben. Een pijnlijk verschil met zijn situatie. Maar wat moet ik? Dit zijn immers zaken die groter zijn dan ikzelf. Politieke winden waarin ik me staande moet houden, maar mijn eigen koers niet meer kan bepalen.
Regels zijn regels. Maar wat moet ik als mens?

woensdag 29 september 2010

Tatoeages

Pas sinds ik als psychotherapeut werk weet ik pas hoe zeer iemand zichzelf in de weg kan zitten. In mijn praktijk kom ik regelmatig patiënten tegen die zichzelf enorm in de nesten werken. Het is dan mijn taak serieus te blijven kijken en hulp te bieden, maar soms…
Mevrouw D.  is bij mij in behandeling omdat zij bang is door anderen te worden afgekeurd. Zij doet dan ook alles om maar niet op te vallen, het alom bekende muurbloempje. Ook het geven van haar mening is niet aan haar besteed, laat staan het weigeren van een verzoek.
In een van onze eerste hadden we het over hoe ze aan haar tatoeage op haar arm kwam. Ze vertelde dat ze na het gymnasium, waarvan zij natuurlijk met een 9 gemiddeld was geslaagd, ging zij studeren in de grote stad.
In de eerste maand ging zij met een groep klasgenoten een weekend naar Amsterdam. Ze was hier erg opgetogen over geweest omdat ze plotseling het gevoel had ergens bij te horen. Als meisje uit de provincie keek ze haar ogen uit. Leidsche plein, coffeeshops en natuurlijk de wallen.
Bij de eerste de beste tattooshop ontstond het idee om dit weekend vast te laten leggen met een tatoeage. Onder het genot van een kop koffie besprak de groep welke tatoeage ze zouden nemen. Omdat iedereen er enthousiast op reageerde durfde zij niet direct te zeggen dat zij dit eigenlijk niet wilde.
In ons gesprek beschrijft ze dat ze er heel kalm onder was. “ik sprak mijzelf bemoedigend toe. Om de sfeer niet te bederven zou ik wel mee naar binnen gaan en pas daar aangeven dat ik geen tatoeage wilde.”
Ik smelt en moet een glimlach onderdrukken wanneer zij zonder een spoortje ironie in haar stem zegt: “Achteraf gezien was dat misschien niet zo slim, maar ik had er gewoon helemaal niet bij stil gestaan dat ik op dat moment geen nee zou kunnen zeggen…”
 Ze staart naar buiten wanneer ze gedachteloos over de enorme rood met blauwe stier op haar bovenarm wrijft.

donderdag 23 september 2010

Alternatieve geneeswijzen voor Turken

In Amsterdam heeft Vatan een kliniek geopend voor turken die hun weg niet vinden in de Nederlandse gezondheidszorg. Al jaren hoor ik in mijn praktijk klachten van allochtone patiënten over de mentaliteit van de Nederlandse artsen. Ze zouden te weinig tijd hebben en de patiënten niet serieus nemen. Dus gaan de Turken in groten getale naar Turkije om daar veel te dure en vaak nutteloze onderzoeken te doen en veel medicatie voorgeschreven te krijgen. Dat dit vaak niet nodig is doet er niet toe, ze hebben in ieder geval het idee dat er iets gedaan is. Hierdoor verdwijnen al veel klachten als sneeuw voor de zon.
Hoewel dit in eerste instantie een typisch probleem voor immigranten lijkt te zijn, is er veel meer aan de hand. Ook de Nederlandse patiënten klagen over de acht-minuten-gesprekken bij de huisarts en de afstandelijke houding van de medische specialist. In plaats van naar Turkije te gaan, vluchten zij echter het alternatieve circuit in. Ook daar worden nutteloze onderzoeken gedaan. Vervolgens wordt er met een hoop goed klinkende, maar nergens op gebaseerde termen, uitgelegd waar deze klachten vandaan komen. Tot slot worden er niet werkende medicijnen voorgeschreven. En zie hier: de patiënt loopt tevreden de deur uit en de alternatieven kunnen zichzelf op de borst kloppen dat het zelfhelend vermogen van het lichaam weer is aangesproken.
Waar de reguliere arts steeds minder tijd krijgt om de patiënt te behandelen, nemen alternatieve genezers wel de tijd. Dit is al jaren gaande en deze niet wetenschappelijke geneeswijzen worden door alle zorgverzekeraars vergoed. De grootste grap is natuurlijk dat al het geld dat door alle efficiëntie maatregelen in het reguliere circuit wordt bespaard aan de alternatieve kant weer vrolijk wordt opgesoupeerd.
De vraag is echter of we dit moeten willen veranderen. Al eeuwen is bekend dat deze (non-specifieke)therapie factoren meer dan de helft van de effectiviteit van de behandeling bepalen. De Afrikaanse medicijnman, het kruidenvrouwtje, de sjamaan, de hedendaagse artsen én psychotherapeuten (niets menselijks is ons vreemd!) spreken deze helende krachten aan. Dit klinkt nu erg bovennatuurlijk, maar het gaat natuurlijk eigenlijk over aandacht, aandacht voor jou als mens.
Je kunt de ziekte wel dus blijkbaar wel los proberen te zien van de mens. Maar wanneer je de mens die achter de ziekte schuilgaat negeert doe je deze te kort. Nederlanders kiezen daar hun alternatieve weg in. Gelukkig hoeven de Turken voor deze aandacht niet meer naar Turkije te vliegen, maar met de auto naar Amsterdam. Scheelt ook weer CO2…

woensdag 22 september 2010

(Onverholen) Agressie

Hij: Natuurlijk kan ik hier niet bij stilstaan, anders had ik dat toch al lang zelf gedaan.
Ik: wat houd je tegen?
Hij(rood aanlopend): En als ik dat wist, had ik het ook wel opgelost! Het is jouw taak om mij beter te maken. Daarom kom ik hier!
Ik: Nou… Ik zie therapie meer als samenwerken.  Ik kan met je meekijken en je soms ergens op wijzen, maar jij bent degene die het uiteindelijk moet doen.
Hij: huh?
Ik: Probeer het te zien als het leren van een sport, turnen bijvoorbeeld. Ik sta naast je, doe het soms voor, geef je tips. Alles wat je nodig hebt. Maar uiteindelijk moet jij zelf over dat paard springen.
Stilte…
Hij: Ik heb als kind vier jaar op turnen gezeten. De eerste drie jaar waren verschrikkelijk. Pas de vierde leraar kon het mij fatsoenlijk uitleggen.
Ik (rood aanlopend): grr…

Hoera, nu echt aan de pillen!

Baanbrekend onderzoek uit de VS. XTC helpt bij het verwerken van een trauma, Ketamine bij je bipolaire stoornis. The sixties are back!
De Amerikanen zijn toch niet zo puriteins als je zou denken. Stamcelonderzoek mag niet meer door de staat gefinancierd worden, maar het gebruik van harddrugs in de psychiatrie blijkbaar wel.
Het idee achter de onderzoeken zijn simpel. Om van je trauma af te komen moet je jezelf blootstellen aan de  angstige herinneringen. Wanneer deze herinneringen te veel angst oproepen zwak je deze af daar wat afstand te nemen. Bij te weinig angst versterk je ze door je op specifieke delen te focussen. XTC vermindert de negatieve emoties van de patiënt waardoor deze makkelijker bij de moeilijkste zaken kan stilstaan en hij dus sneller door de verwerking is.
Ketamine heeft een zeer snelle antidepressieve werking terwijl andere antidepressiva soms wel weken nodig hebben om effectief te kunnen zijn. Bij een bipolaire stoornis is de kans op suïcide erg groot. Het toedienen van Ketamine kan helpen om snel uit het zwaarste dal te komen zodat de andere medicatie ook daadwerkelijk de tijd krijgt om aan te slaan.
Goed nieuws dus. Wanneer ik nog een jonge psycholoog zou zijn had ik er voor gezorgd op zaterdagnacht altijd een kopie van deze onderzoeken op zak te hebben.
“ Drugs ­? nee hoor, meneer agent. Dit is medicatie uit mijn praktijk!”
bron Time