maandag 1 augustus 2011

Einde

Hallo iedereen,

Ik stop per direct met het bloggen. Mijn werk en andere zaken houden mij te veel bezig om hier genoeg aandacht aan te besteden.

Ik wil jullie enorm bedanken voor het meelezen en de vele positieve reacties. Het heeft mij vertrouwen en veel plezier in het schrijven gegeven. Ik zal blijven schrijven, maar dan onder mijn eigen naam en op andere platforms.

Het gaat jullie goed,

Ziggy

dinsdag 12 april 2011

Wat mannen willen

De tijd is zo ver. Ook ik ga mijn duit in het zakje doen van het meest geliefde onderwerp voor vele bloggers: het verschil tussen mannen en vrouwen.
Ik heb vaak moeten lachen om de reclames van Andrélon. Hierbij zag je vrouwen die dankzij hun shampoo een volledige transformatie ondergingen. Van dof grijs muisje tot streakende femme fatale en van onverzorgde slons tot “in de puntjes “ verzorgde hondentrimmer.
Wat deze reclames leuk maakt is dat veel vrouwen zich herkennen in het beeld wat geschapen wordt. De hoop dat ze zich beter zullen voelen wanneer hun haar goed zit, bijvoorbeeld. Of de stiekeme wens dat ook zij ooit eens het lef zullen krijgen om zo tevreden te zijn met hun lichaam dat ze dat zonder schaamte zullen laten zien.
De gebruikte humor is als lief te omschrijven, vrouwvriendelijk zeg maar. Een getrimde bouvier, een vrouw die fluit naar bouwvakkers en woordgrapjes over het gemekker van schapen. Het meeste kinky stuk is de vrouw die het qua seks langer volhoudt dan haar man… Op het randje hoor! Maar de reclamejongens lijken hiermee wel de juiste snaar te raken.
Des te onbegrijpelijker is de keuze die ze hebben gemaakt voor de reclame voor de mannen shampoo, Body en Hair. Als je de reclame mag geloven zou het grote voordeel zijn dat mannen nu wel twee dingen tegelijkertijd kunnen doen.
Mannen en twee dingen tegelijkertijd… Of nog erger, mannen die twee dingen tegelijkertijd willen doen! Ik weet niet hoeveel mannen jullie kennen die dat willen, maar ik geen een. Het zijn namelijk niet de mannen die dat willen, maar juist de vrouwen. Die willen graag dat hij én de vuile was in de juiste wasmand doet én tegelijk zijn gezicht met een verzorgende dagcrème insmeert.
De reclame sluit dus totaal niet aan bij de doelgroep. Mannen zien er geen voordeel in om tegelijkertijd te boren en koffie in te schenken. Ook is de humor meer te vergelijken met de vrouwenreclames dan met wel leuke reclames voor mannen zoals die van Heineken en Amstel.
Het opvallende is dat het product wel lijkt aan te slaan, ongeacht de flauwe reclame. Waarom kopen mannen iets wat tegelijkertijd voor lichaam en haar gebruikt kan worden, terwijl tijdsbesparing voor hen geen argument is?
Het antwoord ligt in het simpele feit dat mannen altijd al hun shampoo gebruiken om zich te wassen. Ik ken namelijk geen man die aparte zeep heeft voor zijn lichaam, de echte man gebruikt zijn shampoo. Dàt is wat mannen willen. Ongeacht de reclames, ongeacht zijn vrouw.
Als Andrélon dan toch equivalenten hiervoor had moeten verzinnen denk ik veel meer richting van “De broekzak op kruishoogte om je hand te stoppen tijdens het TV kijken” of “de nette schoen met noppen zodat je er ook mee kunt voetballen”. Ongeacht de afkeurende reactie van zijn vrouw…
Een gemiste kans, ze hebben niet diep genoeg in de psyche van de man gekeken. Zouden de reclamejongens vrouwen geweest zijn? Of wellicht zijn de vrouwen juist de doelgroep, mannen kopen immers nooit zelf hun shampoo.
Heerlijk, die vooroordelen!

dinsdag 5 april 2011

De therapeut en zijn vakantie

Als psycholoog heb ik al vroeg geleerd dat alles wat ik in een sessie doe betekenis heeft. Wel of geen kopje koffie, hoe laat haal ik de patiënt op, wanneer stop ik het gesprek of wat vertel je bijvoorbeeld wel en niet over jezelf.
Vakanties van de therapeut hebben daarin een speciale plek, zeker wanneer je voor langere tijd weg gaat. Het roept bij de patiënt vaak allerlei associaties op, van verlatingsangst tot fantasieën over de bestemming. Als therapeut moet je het hier dan ook over hebben. Het kan belangrijk materiaal voor de therapie opleveren. Hoe gaat de patiënt om met het nemen van afscheid en met de tijd zonder therapie.
Soms benauwt me dit wel eens. Zou het lekker zijn om “gewoon” op vakantie te gaan. Laatste week wat klusjes afmaken, zaken overdragen aan collega’s, out-of-office-reply aan en de deur dicht trekken. Als therapeut daarentegen zit ik in de positie waar ik niet zo vaak in zit. Namelijk dat ik het onderwerp van gesprek ben. Elke uur van de week, in welke fase van de behandeling dan ook en bij iedere patiënt.
Toch levert het ook mooie situaties op. En ben ik me weer bewust van de bijzonderheid van mijn werk.
Een van mijn vrouwelijke patiënt is enorm onveilig gehecht. Het heeft ruim een jaar geduurd voordat ze mij echt heeft leren vertrouwen. Mijn vakantie is dus bij voorbaat al een worsteling. Aan de ene kant voelt ze dat ze tijdens deze weken wel wat hulp zou kunnen gebruiken. Aan de andere kant is er het voor haar zo vertrouwde wantrouwen. En wat doe je dan?
Ons laatste gesprek gaat in eerste instantie over koetjes en kalfjes, afgewisseld door stoere uitspraken over hoe ze de tijd zonder mij gaat doorkomen. Ze hoeft echt geen overbrugging, dat is duidelijk!
Echter gedurende het gesprek neemt de spanning toe. Langzaam aan wordt ze wordt ze een beetje onrustig. Ze valt een beetje stil. Je ziet haar worstelen. Totdat twee minuten voor het einde ze zacht zegt`ik wil toch graag een gesprek met iemand als je weg bent`
Deze ene zin is eigenlijk de beloning van een jaar hard werken. In deze ene zin komt zo veel samen. De toon is juist, niet zichzelf overschreeuwend of juist bagatelliserend. Ze geeft duidelijk aan wat ze wil. Ze kan zeggen dat ze mijn vertrek moeilijk vindt. En ze durft het aan om haar vertrouwen niet alleen aan mij te geven, maar ook aan een collega. Allemaal tekenen van zichzelf herstellende interne structuren.
Vroeger kreeg je het Donald Duck vakantiealbum, als cadeautje voor de lange reis. Dit voelt ook als zoiets. Ik kan met een gerust hart op weg.

maandag 21 februari 2011

Het niet-weten

Ik vind het niet-weten één van de moeilijkste dingen in het vak. Niet weten wat er precies omgaat in de ander, niet weten waar de volgende stap heen gaat, niet weten of wat ik voel nu bij mij of de ander hoort. Dat kan mij onzeker maken. Het idee dat ik de ander alleen maar kan helpen als ik alle antwoorden in petto heb zit nog erg vastgeroest.
Als beginnend psycholoog ben je vaak erg blij dat je het wél weet. Juichend kwam ik de kamer van mijn stagebegeleider in wanneer ik een antwoord had op de vraag van mijn patiënt. Tegelijkertijd sloeg de angst mij om het hart wanneer ik het antwoord schuldig moest blijven. Wat zou die ander wel niet van mij denken…
Jaren later weet ik dat het in therapie niet om de antwoorden gaat. Het proces is het doel. Met andere woorden, hoe je tot deze antwoorden bent gekomen. Het grote voordeel is dat je als therapeut het dus ook echt niet hoeft te weten. Nieuwsgierig zijn naar de ander is het meest belangrijk. Het grote nadeel is dat je het dus ook niet weet. En soms dus ook echt niet...
Zo ook enkele weken geleden. Ik sprak met een patiënt, als kind mishandeld door zijn vader, over verantwoordelijkheden. Met name over de vraag of je verantwoordelijk bent wanneer je iemand niet helpt, terwijl je weet dat die ander hulp nodig heeft. Voor hem was het zo klaar als een klontje: Je moet altijd helpen. Hij had immers ook graag hulp gewild toen hij het nodig had.
Ik kreeg een zwaar gevoel in mijn maag. Bij mij kwam ineens de gedachte op dat hij zichzelf, wanneer hij niet zou helpen, net zo veroordeelde als de mensen die geweten hadden van de mishandelingen. Toen ik hem dat voorlegde werd hij direct emotioneel. Hij begreep niet goed wat ik had bedoeld, en leek gekwetst door mijn opmerking. En ik kreeg niet duidelijk wat hem nu zo raakte. De resterende vijftien minuten praatten we dan ook volledig langs elkaar heen.
Er was iets gebeurd, dat was duidelijk. Heftige emoties zijn over het algemeen goed. Maar heftige emoties die ik niet begrijp zijn voor mij moeilijker te hanteren. Juist dan wil ik graag antwoorden hebben.
De week ging voorbij en onze volgende afspraak naderde. Het gesprek had me eigenlijk veel bezig gehouden. Ik kon mijn vinger er maar niet achter krijgen wat er aan de hand was. Waarom reageerde hij zo heftig?
Bij binnenkomst gaf hij direct aan dat hij erg zat met het vorige gesprek. Onbewust zette ik mij schrap voor een lading boosheid. Maar niets was minder waar. Hij wilde stoppen met de behandeling, omdat het toch geen zin had. Ik viel van verbazing bijna van mijn stoel.
Hij vertelde dat mijn idee van vorige week de spijker op zijn kop geweest. Wanneer hij iemand niet zou helpen was hij net zo schuldig als de medeplichtigen van toen. Dit was voor hem eigenlijk onbespreekbaar. Geen logisch argument zou hem ervan weerhouden anderen te helpen. Hij wist hoe het was om hulpeloos te voelen, en dat wilde hij niemand aandoen.
Hij wist ook dat dit gevoel zijn verdere ontwikkeling in de weg stond. Hij zou nooit voor zichzelf op kunnen komen, wanneer hij zich zo verantwoordelijk voelde. Dat had hij direct gevoeld toen ik mijn idee opperde en daarom had hij zo heftig gereageerd.
Bij mij gingen er eindelijk links en rechts wat kwartjes vallen en kon ik hem echt gaan begrijpen. Ik vond het verhaal ontroerend door de machteloosheid die er uit sprak. Voor hem was de keus om dan maar te stoppen met therapie een zeer logische.
Uiteraard zijn we niet gestopt. Begrijpen en het eens zijn twee verschillende dingen. Maar voor mij was dit weer een voorbeeld dat ik vertrouwen moet hebben op het proces bij de ander. Ik hoef niet direct te weten wat er gebeurt, even geen controle hebben over de inhoud is helemaal niet erg. Het proces stuurt zichzelf, zolang je maar empathisch en nieuwsgierig blijft.

woensdag 16 februari 2011

Van slaaf naar aanstormend talent

Mijn blog over moderne slaven heeft flink wat reacties los gemaakt. De bottleneck die basispsychologen na hun studie ervaren lijkt dan ook een serieus probleem. Want hoe kom je als net afgestudeerde psycholoog aan een baan wanneer er duizenden anderen zijn die ook staan te trappelen om de arbeidsmarkt te betreden? En hoe krijg je nu betaald waar je recht op hebt?
Er is echter nog iets vreemds aan de hand. Je zou in deze omstandigheden verwachten dat degene die wel een baan weten te bemachtigen tot de besten van hun lichting behoren. Immers waar er duizenden afstuderen en er maar een paar honderd per jaar nodig zijn zou iedereen die aangenomen wordt tot de bovenste tien procent moeten behoren.
Dus volgt er de gewetensvraag: Behoren de basispsychologen die in jullie omgeving de laatste jaren zijn aangenomen tot deze tien procent?
De vraag stellen is hem ook beantwoorden: Nee. In ieder geval met grote regelmaat niet. Ik denk dat hier verschillende redenen voor zijn. Ten eerste gaan werkgevers veel te vaak voor de gemakkelijke oplossing. Het aanbieden van de baan aan de stagiair die zogenaamd al aan het bedrijf is gewend. Of het netwerk dat wordt aangesproken.
Daarnaast lijkt het lijkt er op dat de werkgevers door de bomen het bos ook niet meer kunnen zien. Nu blijft de basispsycholoog een van velen, tussen wie het onderscheidt moeilijk te maken valt. Allemaal een universitaire studie gedaan, dus opgeleid als wetenschapper en niet direct als behandelaar. Je kunt alleen maar raden naar de criteria waar een werkgever op selecteert, maar veel meer dan de beperkte werkervaring, bestuur van een studievereniging en leuke buitenlandse reizen kan het niet zijn.
Er lijkt dus sprake van een vreemde paradox: Hoewel er schaarste heerst, leidt dit niet tot een competitieve strijd waarbij de besten als beloning de gewilde baan bemachtigen.
Er is dus een grote behoefte voor basispsychologen om de kans te krijgen zich boven het maaiveld te verheffen. Ik zou dan ook willen pleiten voor het opzetten van een werving en selectiebureau voor basispsychologen. Tijdens een strenge selectie en verschillende assessments gericht op vaardigheden die belangrijk zijn in het werken met patiënten, kunnen ze laten zien waar ze staan. Het herkennen van symptomen, gesprekstechnieken en bijvoorbeeld het doen van een intake. Daarnaast zou er aandacht kunnen zijn voor de persoonlijke kenmerken en stabiliteit van de kandidaat.
De kandidaten die hier goed uit de bus komen zijn voor de werkgevers interessant. Omdat ze boven het grijze gemiddelde uitsteken zal het risico voor hen beperkt zijn. Maar ook voor de sollicitant levert dit bureau voordelen op. Hij of zij kan vanuit deze positie eisen stellen aan de arbeidsvoorwaarden. Ik geloof namelijk sterk in het idee dat je krijgt wat je waard bent. Wanneer de toekomstige werkgever overtuigd is van je waarde, zal deze bereid zijn meer te betalen.
Ook de afgevallen kandidaten weten na deze assessment precies waar ze staan. Zijn er vaardigheden die bijgeschaafd moeten worden? Kom je op bepaalde terreinen kennis te kort? Met de informatie die wordt terug gegeven krijgt kunnen ze zichzelf verbeteren en op een later tijdstip een nieuwe poging wagen.
 Of moet de waarheid dat het beter is in een ander werkveld een baan te zoeken onder ogen worden gezien? Geen leuke boodschap, en in de wereld van de GGZ een nieuw geluid, maar wel een eerlijke.
Tot slot de praktische kant. Het verdienmodel zal in de eerste gericht zijn op de grote groep basispsychologen. Zij zullen immers het meest gebaat zijn bij de kans om zich te onderscheiden van de rest. En wie moet dit gaan doen? Er zijn natuurlijk al verschillende bureaus die gespecialiseerd zijn in assesments. Het is voor hen een kleine moeite deze doelgroep aan te boren. Maar ook het NIP zou hier een rol in kunnen spelen. Tot slot kunnen de grote GGZ instellingen het zelf doen. Op deze manier creëren ze een pool van aanstormend talent, een snoepwinkel waaruit naar behoefte geshopt kan worden.
Waarom ik het niet zelf doe? Ik ben erg tevreden met mijn baan, en nu is wel de tijd om dit te doen. Selectie aan de poorten van de universiteiten zal de toestroom van studenten verminderen. Daarnaast zal de vraag door toenemen omdat de babyboomers langzaam aan met pensioen gaan. Uiteindelijk zal het probleem zichzelf oplossen, maar in de tussentijd is een oplossing gewenst.
Meedenken vind ik trouwens altijd leuk, dus mailen mag!

zaterdag 5 februari 2011

Rotterdam in de storm

Rennend door de stad terwijl een storm over de Maas raast. Toeristen die bijna uit hun jas waaien houden zich lachend aan elkaar vast. Blikken van verstandhouding tussen Rotterdammers onderling. In Rotterdam waait het immers altijd net iets harder dan in de rest van Nederland. De rivier en de hoge gebouwen zorgen voor plotselinge rukwinden terwijl om de hoek weer een onverwachte luwte wacht.
Lopend over de Parkkade hoor ik een luide fluittoon. Pas nadat de Erasmusbrug hangend in de wind is getrotseerd ontdek ik de oorzaak. Op de Kop van Zuid staan de hijskranen die begonnen zijn met de bouw van Rem’s “de Rotterdam”. Boven mij uit rijzend zingen ze hun eigen wijs.
Terug langs het nieuwe gebouw van Deloit, de grijze kleur gaat op in het wolkendek. De wind oefent al zijn kracht uit op de glazen luifels. Brommend durven zij dit geweld te weerstaan. Even verderop het vertrouwde geluid van het klappen van ijzeren kabels tegen de Hef, als het geluid van het zeiltuig tegen de mast.
Op de Willemsbrug, zoals altijd, het prachtige uitzicht over de stad. Nu met het geweld dat haar teistert. Witte koppen op de golven, een watertaxi die het aandurft de veilige haven te verlaten. De klapperende vlaggen op de Boompjes.
Over de maasboulevard lijkt het alsof de wind mij terug wil duwen, ik vervloek haar zachtjes. De lopers die mij tegemoetkomen kijken vrolijk, zien de wind nu nog al steun in de rug. Maar ook zij moeten weer terug, dus lach ik hen vriendelijk toe.
Langzaam komt de Euromast weer in zicht. Zacht beweegt zij mee met de wind, als waarschuwing voor ons allemaal. Je kunt stormen alleen maar doorstaan door flexibel te zijn. Daarom hou ik van Rotterdam, deze stad staat nooit stil, is altijd in beweging. Niet klein te krijgen.

zaterdag 29 januari 2011

Moderne slaven

Ik kan mij maar weinig beroepsvelden bedenken waar mensen op zo’n schandalige manier worden uitgebuit als in de GGZ. Je zou verwachten dat in Nederland dit soort praktijken niet meer voor zouden komen. Dat door de komst van bijvoorbeeld de CAO´s er duidelijk afspraken zijn over beloning van arbeid. Helaas is de realiteit anders.
Per jaar studeren er duizenden psychologen af. Al deze kersverse academici zijn op zoek naar werk in de GGZ. Terwijl de banen voor hen niet voor het oprapen liggen. Het is namelijk niet abnormaal dat er een kleine honderd brieven binnenkomen op een vacature voor een basispsycholoog. Voor een werkgever is het aanspreken van het netwerk dan ook vaak meer dan voldoende om meerdere geschikte kandidaten te vinden.
Hier kleeft een groot nadeel aan. De meeste afgestudeerden komen dus niet via een officiële vacature binnen. Hierdoor zien werkgevers de kans schoon om een loopje te nemen met de CAO. In plaats van deze groep aan te stellen als psycholoog, en ze dus ook als zodanig te moeten betalen, krijgen ze “werkervaringsplaatsen” aangeboden, of een “verlengde stage”. Het loon varieert hierbij enkele honderden euro’s per maand tot zelf helemaal niets.
De verklaringen die werkgevers hier voor geven zijn zo gevarieerd als dat ze leugenachtig zijn. “we doen dit zodat ze ervaring op kunnen doen zodat ze elders aan de bak kunnen komen”. Alsof ze deze situatie zo niet juist in stand houden. Of, “we investeren in hun ontwikkeling met supervisie en dat kost nu eenmaal geld”. Daarbij even voor het gemak vergetend dat er in de CAO nu juist aanloopschalen zijn opgenomen om de werkgevers hierin tegemoet te komen. En de mooiste: “ Dit is het enige wat we ons kunnen veroorloven, anders nemen we helemaal niemand aan.” Dus de slechte financiële positie van een bedrijf wordt afgewenteld op degene met de zwakste rechtspositie.
Want dit gebeurt maar om één reden. Omdat de werkgevers het kunnen maken. Omdat er heel veel potentiële kandidaten zijn. Als er een kandidaat het er niet mee eens is staan er tien anderen om zijn plaats in te nemen.
Er wordt op deze manier goed geld verdiend. Een klein rekensommetje: bij een 36-urige werkweek heb je als beginnend psycholoog op zijn minst twintig contacten per week, dus zo’n 80 per maand. Er wordt natuurlijk wel het volle pond doorberekend aan de zorgverzekeraar, ongeveer 90 euro per contact. De beginnende psycholoog levert dus ruim 7000 euro op en kost een paar honderd. Zo krijg je je begroting wel rond…
Ik krijg hier een zeer nare smaak van in mijn mond. Regels worden bewust door veel instellingen en praktijken in de GGZ overtreden. En er is niemand die er wat een doet. De pas afgestudeerden zullen wel gek zijn om er een halszaak van te maken. De concurrentie is daarvoor te groot.
De vraag is dan ook wat er aan gedaan kan worden. Ik geloof ook niet zo in meer regels of strengere handhaving. Ik denk dat het beter is om van eigen kracht uit gaan. Volgende keer zal ik dan ook een balletje voor een mogelijke oplossing opgooien.