donderdag 9 december 2010

Ping

Ik weet dat ik het mijzelf heel erg moeilijk maak. Ik moet hier eigenlijk niet over schrijven. Alle kritieken die komen gaan zijn voorspelbaar. Ik maak alleen maar pijnlijk duidelijk dat ik niet met deze tijd mee ga.
Maar toch, ik kan het niet laten. Is het nu echt de norm om alle communicatie via de sms te doen? Even laten weten hoe laat je thuis komt, prima. Of een korte mededeling waar je af spreekt. Dat je aan de ander denkt, dat het goed met je gaat. Alles kan. Maar een ruzie die via de sms gaat… Dat kan toch niet goed gaan?
Het begon allemaal enkele weken geleden. Ik zat in de trein, naast een man van in de 30. De hele reis klonk het zoemende getril van zijn mobieltje. Nieuwsgierig als ik ben kon ik het toch niet laten af en toe mee te lezen. Hij had blijkbaar ruzie met zijn vriendin. Wat ik er van begreep wilde zij meer vastigheid. En hij niet.
Nu zijn dat gesprekken die volgens mij een hoop lading hebben. Waarbij het, wederom volgens mij, belangrijk is om ook op de non-verbale communicatie te letten. De toon waarop iets gezegd wordt, iemands gezicht, of die ander überhaupt oplet. Daar kan een hoop in mis gaan.
Het kwam echter niet bij hen op om dit gesprek op een ander moment voort te zetten. De sms’jes volgde elkaar in rap tempo op. Steeds maar weer in 140 tekens proberen uit te leggen wat hun gevoelens waren. Een onmogelijk taak. Volgens mij.
De apotheose had direct in een doktersroman terecht gekund. Na haar laatste vraag of hij echt voor haar kon gaan antwoordde hij: “Sorry schat, dit kun je echt niet van me vragen. Ik kan nu eenmaal niet tegen dit soort verantwoordelijkheden. Ik hoop dat je dit begrijpt!”
Sowieso een slechte tekst natuurlijk. Jouw eigenschappen als een gegeven beschouwen, maar wel hopen dat zij de hare kan veranderen. (Ik verdacht hem ervan een type te zijn dat een motto heeft. “Ik zeg altijd maar…”, gevolgd door een open deur als “ de aanhouder wint!”) Maar door deze tekst als een sms te sturen daalt zo´n gesprek wel naar heel bedenkelijk niveau. Wat moet je hier nu op terug sms’en?
Later die week vertelde een patiënte over een ruzie met haar ex. De hele ruzie had plaatsgevonden via de ping. (…ik moest het ook vragen, het is een chatservice via de BlackBerry. Ik heb verdomme zelf zo´n ding, nooit geweten dat dit bestond). Toen ik haar aangaf dat het mij verstandig leek dit soort gesprekken alleen face to face te voeren, keek zij mij aan of zij water zag branden.
“Of ik wel begreep wat ik van hen vroeg! Via de Ping is juist de enige manier om deze gesprekken te voeren. Wanneer wij samen in een kamer zouden zijn, zouden de vonken er van af vliegen, er zou niets van het servies heel blijven!”
Tja, wat breng je daar dan nog tegen in? Volgens mij ligt de oorzaak van het niet zonder geweld te kunnen communiceren juist in het pingen, maar zij was van het tegendeel overtuigd. Ik voelde me heel 1.0. Ik moet hier ook eigenlijk niet over schrijven. Ik maak alleen maar pijnlijk duidelijk dat ik niet met deze tijd mee kom.
Maar toch, de vraag… emotioneel beladen gesprekken via de sms, dat kan toch niet goed gaan?

woensdag 1 december 2010

Wat doe jij nu eigenlijk?

Afgelopen week was het weer raak. Gezellige verjaardag van een vriendin, leuke sfeer. Gelukkig niet alleen maar bekenden, maar ook wat nieuwe collega’s van de jarige. We raakten aan de praat, in eerste instantie over hun werk. Niet dat er veel spannends over accountancy te vertellen was, maar ik begrijp helemaal niets van jaarcijfers en boekhouding, waardoor zij veel konden uitleggen. Het leverde in ieder geval een geanimeerd gesprek op.
Bij mij liep ondertussen de spanning wel op. Het leken met aardige mensen, voor accountants zelfs wat sociaal. Dus ik wist dat er nu ook de vraag ging komen wat ik eigenlijk voor werk doe. Met alle gevolgen van dien…
Toen ik net psycholoog was vertelde ik nog vol trots mijn beroep. Ik vind het waanzinnig interessant en ging er als vanzelf vanuit dat de rest van de wereld dit ook vond. Gedurende de jaren is mij echter steeds duidelijker geworden dat er ook mensen zijn die acuut dichtklappen wanneer ze merken dat ik psycholoog ben. Ik heb blijkbaar het engst beroep van allemaal.
Als het meezit, gaat het gesprek over het verschil tussen psychologen en psychiaters. Ik heb dan de mogelijkheid ze de verschillende vooropleidingen uit te leggen. Ook kan ik er voor kiezen om de verwarring nog wat groter te maken. Eerste lijn, tweede lijn, GZ- en klinisch psychologen, klinische psychologie op de universiteit en last but not least de psychotherapeut. Gegarandeerd dat ze met meer vragen weg gaan dan waar ze mee gekomen zijn.
Lastiger is het wanneer er een pijnlijke stilte valt. Ze stellen vaak nog net niet de vraag of ik hun gedachten kan lezen. Waarschijnlijk omdat ze er stiekem vanuit gaan dat ik dit wel kan en dus de vraag al in hun ogen gezien heb. Wat op zich dan wel weer klopt.
Zo ook deze avond. Eén kon nog net uitbrengen dat het haar zo´n moeilijk beroep lijkt. Waarop de tweede inviel dat zij alle problemen van de patiënten mee naar huis zouden nemen. Na het daar op volgende “heb jij daar geen last van? “ en mijn antwoord “Nee, als psycholoog kijk je meestal met meer afstand naar hun problemen.”  viel er een stilte.
Ik ging naarstig op zoek naar een leuke anekdote, maar wilde mijn patiënten ook weer niet tekort doen. Hun misère uit de doeken doen geeft mij een gevoel van ramptoerisme. Wellicht uitleg geven over wat ik doe? Helaas gaat het vaak over wat er nog niet gezegd wordt, en als er iets emotioneels gebeurd is dekken woorden de lading niet meer.
De stilte werd nu echt pijnlijk.
Voordeel is wel dat anderen mijn stilzwijgen als een briljante interventie beschouwen natuurlijk. Psychologen vallen niet stil, psychologen laten stiltes vallen.
Toch kon dit ook niet te lang duren. Mijn hersens werkten razendsnel. De jarige…  het weer… voetbal… Accountants… boekhouding… geld…
Geld! Natuurlijk! Ik wist het gesprek te redden door snel over te schakelen op onze beroerde financiële positie, daarna direct door te gaan over de bezuinigingen en weg van de plek des onheil.
 Ik heb het gelukkig weer gered! Maar ik moet hier echt iets op gaan verzinnen.