Pas sinds ik als psychotherapeut werk weet ik pas hoe zeer iemand zichzelf in de weg kan zitten. In mijn praktijk kom ik regelmatig patiënten tegen die zichzelf enorm in de nesten werken. Het is dan mijn taak serieus te blijven kijken en hulp te bieden, maar soms…
Mevrouw D. is bij mij in behandeling omdat zij bang is door anderen te worden afgekeurd. Zij doet dan ook alles om maar niet op te vallen, het alom bekende muurbloempje. Ook het geven van haar mening is niet aan haar besteed, laat staan het weigeren van een verzoek.
In een van onze eerste hadden we het over hoe ze aan haar tatoeage op haar arm kwam. Ze vertelde dat ze na het gymnasium, waarvan zij natuurlijk met een 9 gemiddeld was geslaagd, ging zij studeren in de grote stad.
In de eerste maand ging zij met een groep klasgenoten een weekend naar Amsterdam. Ze was hier erg opgetogen over geweest omdat ze plotseling het gevoel had ergens bij te horen. Als meisje uit de provincie keek ze haar ogen uit. Leidsche plein, coffeeshops en natuurlijk de wallen.
Bij de eerste de beste tattooshop ontstond het idee om dit weekend vast te laten leggen met een tatoeage. Onder het genot van een kop koffie besprak de groep welke tatoeage ze zouden nemen. Omdat iedereen er enthousiast op reageerde durfde zij niet direct te zeggen dat zij dit eigenlijk niet wilde.
In ons gesprek beschrijft ze dat ze er heel kalm onder was. “ik sprak mijzelf bemoedigend toe. Om de sfeer niet te bederven zou ik wel mee naar binnen gaan en pas daar aangeven dat ik geen tatoeage wilde.”
Ik smelt en moet een glimlach onderdrukken wanneer zij zonder een spoortje ironie in haar stem zegt: “Achteraf gezien was dat misschien niet zo slim, maar ik had er gewoon helemaal niet bij stil gestaan dat ik op dat moment geen nee zou kunnen zeggen…”
Ze staart naar buiten wanneer ze gedachteloos over de enorme rood met blauwe stier op haar bovenarm wrijft.