maandag 11 oktober 2010

De reden waarom chocola niet verslavend is, en waarom we er toch niet vanaf kunnen blijven.

Wij psychologen zijn wetenschappers. De meesten van ons willen dat eigenlijk niet meer weten. Alleen de gedachte aan statistiek, SPSS en afstudeeronderzoeken doen ons huiveren. We wilden eigenlijk gewoon met mensen werken. Erg jammer dat we daar een academische studie voor nodig hadden.
Nu heb je er af en toe een echte nerd tussen zitten, zoals ik… Ik ben ik echt een fan van wetenschap, leuk gevonden experimenten maken mijn dag weer helemaal goed. Zo vond ik laatst een onderzoek naar de vraag die ons al eeuwen bezig houdt: is chocola verslavend?
Er zijn maar weinig mensen die niet van chocola houden. Het heeft nadat de Spanjaarden het in Zuid-Amerika ontdekten een ware triomftocht over de wereld gemaakt. Vele mythische krachten worden aan dit zwarte goud toe geschreven. En de onderzoeker was zo vriendelijk om deze mythes eens goed te bestuderen.
Mythe 1: Chocola geeft energie. Dit was natuurlijk een inkoppertje. Kijk maar eens naar de hoeveel calorieën en je weet hoe lang je naar de sportschool moet om je halve reep chocola weer weg te werken. Conclusie: Chocola geeft energie
Mythe 2: Chocola biedt troost. Proefpersonen kregen een vrolijk, neutraal of somber makend verhaal te lezen. Kort daarna werd hun stemming gemeten en vervolgens kregen de ene helft chocola voorgeschoteld de ander niet. Er was bij alle verhalen een significante sterkere verbetering van de stemming in de groep die chocola at ten opzichte van degenen zonder. Conclusie: chocola biedt inderdaad troost.
Mythe 3: Chocola biedt troost omdat er cafeïne, serotonine en anandamide(dat is een opiaat) in zit.
Nu wordt het leuk! Je herhaalt het bovenstaande experiment maar je gaat voor deze stoffen controleren. De proefpersonen konden nu 4 dingen voorgeschoteld krijgen. Donkere chocola, witte chocola, een ampul met daarin dezelfde stoffen als in de donkere chocola (cafeïne, serotonine en anandamide) of niets.
En wat bleek.? De proefpersonen die witte of donkere chocola kregen voorgeschoteld verbeterden sterker van stemming dan de rest. Dus wat zegt dat? De stoffen an sich hebben blijkbaar geen effect op onze stemming. Maar wat nog vreemder is, is dat witte chocola dat wel had. Terwijl witte chocola geen chocola is… het is een restproduct van de productie van donkere chocolade en is totaal anders van samenstelling.
Wat dit betekent? Het gaat dus niet om wat erin de chocola zit, maar om de smaak van chocola, namelijk zoet en vet. Een combinatie die niet vaak in voeding voorkomt. Dat is dus wat onze stemming verbetert. En dat zou dan weer in de evolutie bepaald zijn.
Conclusie mythe 3: Het ligt niet aan de stoffen, maar aan de smaak.
 En tot slot de uitsmijter. Mythe 4: Chocola is verslavend. Geen van de stoffen is in die mate aanwezig dat er een verslaving op kan treden. Je zou per dag 25 kilo chocola moeten eten om verslaafd te kunnen raken.
Waarom is het dan toch zo moeilijk om van chocola af te blijven? De combinatie van zoet en vet samen met een kleine hoeveelheid cafeïne in de chocola zorgt er voor dat onze hersenen dit makkelijk lekker vinden. Het lustcentrum wordt tijdens de eerste keer eten van chocola net genoeg geprikkeld om een sterke en zeer positieve herinnering te creëren. Met als gevolg dat het makkelijker in ons geheugen opkomt dan andere etenswaar, en het dus verslavend lijkt…
Conclusie: Je kunt niet verslaafd zijn, maar je eet het wel sneller dan ander eten.
Wat je hier aan hebt? Waarschijnlijk helemaal niets. Maar hé, dit is wetenschap! Het hoeft geen functie te hebben. Ik word hier in ieder geval vrolijk van! Gelukkig mag dat tegenwoordig weer…

woensdag 6 oktober 2010

Artikel 64

Artikel 64:
Uitzetting blijft achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen.

Het zal de tijd van het jaar wel zijn. Een uiterst vriendelijke vrouw belt mij op. Zij vertelt dat bij een vluchtelingenorganisatie werkt en of ik een Aziatische jongeman in behandeling wil nemen. Er is sprake van depressieve klachten en een posttraumatische stresstoornis. Hij zou in dat geval dan aanspraak kunnen maken op een tijdelijke verblijfsvergunning op basis van artikel 64. “Dat gaat toch wel lukken? “Vraagt ze. 
Zucht… En daar is ie dan: Moreel Dilemma II. (Voor Deel I klik hier)
Natuurlijk gun ik het deze jongen om hier in Nederland te mogen blijven. Wie ben ik om hem deze kans niet te gunnen. Sterker nog, wat voor mens ben ik eigenlijk wanneer ik hem deze kans niet gun! De meeste collega’s zullen dan ook positief reageren op dit verzoek. Ook al betreft het “maar” een tijdelijke verblijfsvergunning. Alle beetjes helpen, nietwaar?
Maar voor mij gaat daar nu juist de schoen wringen. Wat voor behandeling ga ik deze jongeman bieden? Een traumabehandeling? Een behandeling gericht op het verminderen en veranderen van zijn depressief makende gedachten?
De belangrijkste vraag hierbij is of zijn gedachten zo irreëel zijn. Ik denk dat hij alle reden heeft om angsten en nachtmerries te hebben en gespannen te zijn. Als ik morgen op het vliegtuig gezet kan worden, met een grote kans vermoord te worden bij aankomst, zal mijn humeur daar ook onder te leiden hebben.
Is hier wel sprake van een depressieve stoornis en een PTSS? Is dit überhaupt een psychiatrische aandoening? Of is dit een zeer te begrijpen reactie op een zeer complexe en stressvolle situatie? Deze vragen geven direct een ander licht op de behandeling.
Daarnaast is het maar zeer de vraag of hij wel beter kan worden! Wat zou er namelijk gebeuren wanneer hij klachtenvrij is? Gezien artikel 46: Hij zal per direct op het vliegtuig worden gezet. Met alle gevolgen van dien. Als dat geen somber en angstmakende gedachte is! Niemand wil psychische klachten hebben, maar soms is het alternatief nog veel erger.
Dus wat moet ik? Iemand eeuwig in behandeling nemen? Of eerlijk zijn en zeggen dat dit geen zin heeft.
Maar wat me nog het meest boos maakt is dat ik degene ben die hier de keuze moet maken. Alleen al in het stellen van de diagnose (is dit een depressie en PTSS of een aanpassingstoornis aan de huidige situatie) heb ik invloed over het lot van deze vreemdeling! Dit is een verantwoordelijkheid die ik niet wil en zou moeten dragen.
Met de komst van het nieuwe kabinet gaan dit soort zaken nog veel meer toenemen. Ab Klink gaf maandag in Nieuwsuur al aan dat de nieuwe plannen van het kabinet met asielzoekers voor veel problemen gaan zorgen. Het niet halen van het inburgeringexamen wordt immers een reden om een tijdelijke verblijfsvergunning in te trekken.
Klinkt natuurlijk als een flink plan, maar hoe gaat de praktijk er uitzien? Hoe gaat de IND om met mensen die door hun psychische klachten niet in staat zijn om te leren? Immers, een van de meest hardnekkige klachten van een PTSS is concentratieverlies. In de praktijk zal dit betekenen dat deze groep niet het land uit wordt gezet.
Dus wat gaan deze mensen doen. Precies, briefjes halen. “Meneer, ik kan niet meedoen aan dit examen. Mijn psycholoog zegt in deze brief dat ik concentratieproblemen heb… ” Waar het op de middelbare school de ouders zijn die deze briefjes schrijven, worden nu de hulpverleners hiervoor gevraagd.
Een zaak van leven of dood neerleggen bij hulpverleners... Wat nou vrijheid en verantwoordelijkheid! Als de fractieleden van de VVD, CDA en de PVV deze casussen nu eens in een persoonlijk gesprek met de vluchtelingen zelf zouden gaan beoordelen. Dan nemen zij deze verantwoordelijkheid. En heb ik heerlijk de vrijheid om mijn werk op een leuke manier uit te voeren. Lijkt me wel zo eerlijk.

maandag 4 oktober 2010

Henk en Ingrid - Ziek van Geest?

Patiënten in de GGZ hebben vaak veel moeite met de wereld om hen heen. Patiënten met een depressie vinden het leven vaak zinloos. De mensen zijn asociaal en de regering is een corrupt zooitje. Patiënten die getraumatiseerd zijn zien overal gevaar en zijn erg bang voor herhaling van het trauma.
Als goed therapeut help ik hen deze onrealistische gedachten om te zetten zodat ze weer kunnen functioneren in het dagelijks leven.
Echter, de gedachten van deze patiënten worden niet automatisch omgezet in meer positieve gedachten over de wereld. Sterker nog, uit onderzoek blijkt dat mensen met een depressie een realistischer beeld van de wereld hebben dan de gemiddelde mens. Het leven is namelijk behoorlijk zinloos. En je loopt als mens dagelijks gevaar.
De vraag die echt belangrijk dus niet of je gedachte over de wereld waar is. Maar of je jouw leven hierdoor wilt laten leiden. Helpt het je om hier steeds bij alle mogelijke gevaren stil te staan?
Henk en Ingrid gaan naïef fluitend door het leven. Onbewust van deze gevaren. Zij zijn het dan ook die ernstig geschokt zijn wanneer blijkt dat hun veilige wereldbeeld niet klopt. Totale ontreddering wanneer ze op het nieuws horen dat de wereld helemaal niet zo veilig is.
Henk en Ingrid roepen dan ook steeds luider dat de politiek hier wat aan moet doen! “Geef ons volledige veiligheid!” En gelukkig is daar ons nieuwe rechtse kabinet. Zij toont eindelijk daadkracht en creëert een nieuw ministerie van veiligheid.
Door de huidige tsunami aan media is de mens de naïviteit voorbij. Alles komt binnen enkele minuten op je beeldscherm. Dag in dag uit worden we geconfronteerd met het aller-slechtste wat de mens kan doen. Het probleem is dan ook het verschil tussen het negatieve beeld wat we krijgen voorgeschoteld en de realiteit. Nederland is objectief gezien nog nooit zo veilig geweest.
Ligt de oplossing in het nieuwe ministerie van veiligheid? In meer blauw op straat? Natuurlijk niet. Waar dan wel? Laat Henk in Ingrid maar eens een paar gesprekken hebben met een psycholoog. Hier kunnen ze, net zoals mijn patiënten, leren leven met de werkelijkheid. Lijkt me veel effectiever. Of zou dat weer een nieuwe linkse hobby worden?

zaterdag 2 oktober 2010

De (on)menselijke kant van de therapeut

Regels zijn regels. Niet elke vluchteling kan blijven. Ook niet wanneer ze bij mij in behandeling zijn.
Het is niet de eerste keer en het zal ook niet de laatste keer zijn. Een Afrikaanse patiënt van mij moet terug naar zijn land. Volgens de IND is zijn vluchtverhaal niet geloofwaardig omdat hij niet meer de exacte vluchtroute weet. Ook is het niet zeker dat degenen die zijn familie vermoord hebben dat hebben gedaan omdat ze eigenlijk mijn patiënt wilde vermoorden.
Regels zijn regels. Wanneer hij deze vragen niet kan ophelderen voor een rechtbank moet de rechter hem terugsturen. Het gaat om bewijs en niet om gevoel. De vraag of zo’n moordzaak in deze landen überhaupt kan worden opgelost is juridisch blijkbaar niet relevant meer.
De gesprekken met hem zijn sinds het bericht een ware martelgang. Niet in de laatste plaats door zijn emoties. Maar ook ik word heen en weer geslingerd tussen woede, machteloosheid en verdriet.
Ik heb gedurende de traumabehandeling al veel emoties gezien. Zijn angst geproefd, zijn schuldgevoel en machteloosheid gedeeld. Hoe heftig ze ook waren, we wisten dat we hier door heen moesten. Hierna zou het beter worden. Tot aan het bericht.
Regels zijn regels. Ik heb een behandelrelatie met hem en ben dus emotioneel betrokken. Een therapeut doet per definitie niet aan waarheidsvinding. Mijn al eerder geschreven brief over de behandeling bewijst niet dat hij in zijn land van herkomst nog gevaar loopt, alleen dat hij daar zelf wel van overtuigd is.
En toch… Ik zou de IND willen bellen. Voor de rechtbank willen getuigen. Er alles aan doen omdat ik zijn verhaal wel geloof. Zijn emoties waren oprecht. Dat voel je.
Er zijn ook gevoelens die moeilijker zijn. Ik wil dit vergeten. Ik wil naar huis en een leuk weekend hebben. Een pijnlijk verschil met zijn situatie. Maar wat moet ik? Dit zijn immers zaken die groter zijn dan ikzelf. Politieke winden waarin ik me staande moet houden, maar mijn eigen koers niet meer kan bepalen.
Regels zijn regels. Maar wat moet ik als mens?